Veltem, België, 14:22
De oranje frisbee vloog met spinnende beweging naar een jongen in bloot bovenlijf. Niet mis: de frisbee, die spinnende beweging, dat lijf. 'Ken je Wep?', vroeg Lise, 'Zij doen programma's waar je kan werken in het buitenland.' Ik loste mijn blik van het lijf en de frisbee die we van een afstand op het gras in het park begaapte en keek haar aan. Op Mary Poppins-achtige wijze zocht ik een bik in mijn zak en schreef het op mijn hand. Einde conversatie. Het was midden juli 2008 en ik werd gek. Ik had voordien te weinig energie gestoken in een zoektocht naar een vakantiejob en eindigde bijgevolg een hele maand thuis zonder notie van vrienden. Ik had dus zeeën van tijd voor een identiteitscrisis waar iedereen van mijn leeftijd recht op heeft. Wat ga ik na mijn studies doen? Wie wil ik zijn? Wat kan ik?
Lise had een zaadje in mijn hoofd geplant dat ik toch even moest exploreren. Als ik dan toch geen idee had wat of waar ik naartoe wou, kon ik misschien iets gaan doen met zaken die op mijn kloteleeftijd van zoeken voordelen zijn, namelijk: geen gebonden- of verantwoordelijkheden. Ik bestelde dus de gratis brochure en las hem in een ruk door. Dit is het. Dit ga ik volgende jaar doen. Ik ga volgende jaar Australië rondtrekken en wat werken als dat nodig is. Ik liep naar beneden, waar ik de nu legendarische woorden aan mijn krant-lezende vader voorlegde: 'Daddy, Ik ga naar Australië.' Mijn vader keek droog op van zijn krant en zei: 'Ok', waarop hij zich terug op een artikel concentreerde. 'Ik meen het papa'. 'Ok'. Dat was dat.
De dagen daarop schreef ik me in voor een info-dag en maakte ik financiële plannen om mijn reis te bekostigen. Ik zou vertrekken in augustus 2009 en had 5000 euro nodig. Mijn speech voor mijn ouders had ik klaar. Geoefend en al. Ik zou gaan, de vraag was alleen hoe.
Nadat ik mijn beide ouders verrassend snel had overtuigd van mijn reis - mijn moeder: 'Oh nee! Waarom moet mijn dochter weer met zo'n ideeën afkomen! En hoe lang ben je dan weg?'- was het dus wachten geblazen.
Een hectisch, laatste bachelor jaar ging niet voorbij zonder elke maand 5 keer te vermelden dat ik naar Australië ging. 'Wow, hoe moedig!' 'Amai, supercool, ik zou het niet durven!' Ik lachte wat en keek bescheiden de andere kant op. Dezelfde ontkennende houding gebruikte ik om in februari mijn vliegtuigticket te boeken en mijn visum aan te vragen. Ik hield hardnekkig vol in mijn vrolijke kijk op een jaartje alleen in het buitenland.
Tot mijn proclamatie: coming in on july. BAM. Daar was het: Het Besef. Kaaaak, ik ga alleeeeen naar auuuustraaallliieeeeë, voor een jaaaar! Ach wat, alles ligt vast dus ik doe het zoiezo, alleen is de vraag: hoe overbrug ik de periode tussen nu en 17 augustus (D-Day: Departure Day)? Je kan het vergelijken met een springplank in een zwembad oplopen. Dat is meestal het engste moment van een hoge duik in het water, na het eigenlijke springen dan. Ik sta nu al op de springplank, nu nog springen, maar dat is voor 17 augustus. Ondertussen tuur ik als een klein kind het water af vanop een ijle hoogte... Come on D-Day.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten